20 SEPTEMBER 1921. 433 De heer KORTEWEG vindt toch dat de gemeente in deze de verplichting heeft om te helpen, vooral daar de Handelsavondschool niet zoover als „Mercurius'- de gelegen heid geeft om zich in taalonderwijs enz. te bekwamen en niet opleidt tot handelscorrespondent. Spr. is van meening, dat de gemeente toch tegen eenige vergoeding lokalen be schikbaar kan stellen, het onderwijs zou daardoor bevorderd worden. De VOORZITTER zegt, dat de heer Korteweg niet moet meenen, dat het gemeentebestuur er afkeerig van is om het onderwijs te bevorderen. De heer HORNIX heeft het voornaamste motief, hetwelk de V o o r z i 11 e r in diens uiteenzetting tegen de beschik baarstelling heeft aangevoerd nl. het principieele verschil in beide aanvragen in het prae-advies gemist. Volgens spr. echter heeft het Rijk altijd geld voor dergelijke doel einden beschikbaar, zulks is echter niet met „Mercurius" het geval, daarom hebben particuliere ondernemingen meer steun noodig, De heer CERUTTI wil vóór dat hierover stemming plaats heeft, gaarne weten of de mogelijkheid bestaat om een lokaal af te staan. De heer KORTEWEGEr zijn lokalen genoeg De VOORZITTER antwoordt, dat het daar niet alleen om gaat, doch voornamelijk om het scheppen van een ge vaarlijk precedent. Spr. moet er den Raad opmerkzaam op maken, dat de scholen worden gebouwd voor het geven van openbaar onderwijs en niet met de bedoeling om de lokalen uit te buiten voor allerlei zaken. Wil men dezen weg inslaan, dan gaat zulks z.i. toch veel te ver. Spr. waarschuwt voor de consequenties het is niet zoo'n geringe kwestie als het oogenschijnlijk lijkt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 433