20 SEPTEMBER 1921.
435
28. Adres van S. Julius alhier, verzoekende schade
vergoeding wegens een aan zijn dochter overkomen ongeval
bij het fietsrijden op den geteerden weg langs den Wilhel-
minasingel, met prae-advies van Burgemeester en Wethouders,
waarbij wordt voorgesteld afwijzend op het verzoek te be
schikken.
De heer VAN DIJK zegt het volgende
Van dit geval acht ik me voldoende op de hoogte om
onbillijk te vinden, dat hier geen schadevergoeding wordt
toegekend.
De helft van den weg was geteerd zonder dat dit gedeelte
was afgezet.
Het had 's nachts geregend, zoodat men niet kon zien dat
er geteerd was.
Het meisje kwam met de fiets op het geteerde, doch niet
afgezet gedeelte van den weg en viel, waardoor haar geheele
kleeding werd bedorven.
Nu zeggen Burgemeester en Wethouders wel, dat in de
couranten was afgekondigd, dat de singels zouden worden
geteerd, doch nu vraag ik of dit een motief is om geen
vergoeding te geven.
Ook in de couranten is afgekondigd, dat met auto-vracht
wagens niet over de singels mag worden gereden en toch
heeft dit nog iederen dag plaats zonder dat de politie hierop
aanmerking kan maken, omdat nog geen waarschuwings
borden zijn geplaatst.
Als de afscheiding geplaatst was geweest, zou het kind
niet zijn gevallen en ook geen schade hebben geleden.
Daar de schade dus is geleden door nalatigheid van het
gemeente-personeel waarvoor de gemeente aansprakelijk is
acht ik het billijk dat, zoo niet geheel dan toch gedeeltelijk,
de schade wordt vergoed.
Den VOORZITTER komt het voor, dat dit geval voldoende
is toegelicht. De „geteerde" juffrouw had de tering naar de