30 SEPTEMBER 1921.
459
in gelijken geest en met gelijke instemming als waarmede
bij herhaling het verlangen werd te kennen gegeven het
ruiterstandbeeld, door den heer Toon Dupuis ontworpen,
belangwekkend 'sieraad onzer stad, te dezer plaatse te zien
tot stand komen.
De heer HORNIX zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter
Naar aanleiding van het voorstel om f 75°° subsidie te
verleenen voor de feestelijkheden bij de onthulling van het
standbeeld van Stadhouder Willem III wensch ik het volgende
in het midden te brengen.
Vooreerst moet ik opkomen tegen het feit, dat de be
treffende commissie uitgemaakt heeft dat de benoodigde
gelden voor die feestviering alle ten laste van de gemeente
kas gebracht worden. Bij andere feestelijkheden o.a. bij de
onthulling van het monument in het Valkenberg, waar o.a.
H. M. de Koningin persoonlijk aanwezig was, is een groot
gedeelte der gelden bijeengebracht door inzameling onder
de burgerij. Het had m.i. op den weg der commissie gelegen
ook voor dit feest lijsten te doen circuleeren en eerst daarna
een beroep te doen op de gelden der gemeente.
Het bedrag, dat voor de feestviering benoodigd is, getuigt
niet van zuinigheidsbetrachting. Het beschikbaarstellen van
een bedrag van f 7500 voor feestviering in de omstandig
heden, dat de toestand der gemeentekas verre van roos
kleurig is en het belastingcijfer onrustbarend gestegen is,
is voor den Raad een daad die niet zonder verantwoordelijk
heid is. Men moet zich afvragen, worden de gelden ook zoo
besteed, dat de burgerij in haar vollen omvang van die uit
gaven haar deel in de genietingen heeft Wordt er niet te
royaal met het geld omgesprongen worden er geene uitga
ven gedaan, die voorkomen hadden kunnen worden Zoo
acht ik b.v. de kostbare inrichting van tribunes, die slechts
eenige uren dienst moeten doen, eene onnoodige uitgave.