30 SEPTEMBER 1921.
461
de begrootingspost betreffende ontvangst en plechtigheden
niet toereikend blijkt en met eenige honderden zal zijn te
verhoogen. Wordt hiermede bedoeld art. 6 van Hoofdst. XIV
der gemeentebegrooting van uitgaven voor 1921 En 2».
in de nota staat, dat tot dekking wordt aangewezen de renten
van op prolongatie geplaatste gelden, zulks is wat duister.
Wordt daarmede bedoeld art. 12e van Hoofdst. II van in
komsten voor 1921 Alvorens verder *te gaan, wil spr. gaarne
antwoord hebben op deze vragen.
De VOORZITTER antwoordt, dat van den post „uitgaven
bij plechtigheden" (art. 6 van Hoofdst. XIV der begrooting
van uitgaven voor 1921), geraamd op f960, f500 is ver
bruikt. In hoeverre deze post zal worden overschreden, is te
voren moeilijk te zeggen. Men weet nog niet hoeveel er
noodig is voor een behoorlijke ontvangst van de autoriteiten,
welke de onthullingsplechtigheid zullen bijwonen, dat kan
natuurlijk zoowel mee- als tegenvallen.
Dat een dekkingspost wordt aangewezen, acht spr. een
gunstig verschijnsel, dat komt, wanneer uit den Raad voor
stellen worden gedaan, niet altijd voor. Het College heeft
hier inderdaad op het oog de renten uit de in het vorig
jaar tijdelijk belegde kasgelden (art. i 2e van Hoofdst. II der
begrooting van inkomsten voor 1921).
De heer HAALMAN dankt den V oorzitter voor
diens inlichtingen en constateert, dat hier dezen middag
een kleine comedie wordt gespeeld. Immers het College van
Burgemeester en Wethouders heeft reeds te voren de zeker
heid, dat dit voorstel met groote meerderheid van stemmen
zal worden aangenomen en hoewel spr. het niet eens is met
den heer H o r n i x, die gezegd heeft contre-coeur vóór het
het voorstel te moeten stemmen ook voor den heer
H o r n i x bestaat nog wel gelegenheid tegen te stemmen
maakt hij zich geenerlei illusie, dat zijn woorden eenig resul
taat zullen hebben. Er dus van overtuigd zijnde, dat zijn
stem is als die eens roependen in de woestijn, wil spr. toch