30 SEPTEMBER 1921. 469 De heer SCHRAUWEN verwondert er zich over, dat de heer Haaiman, hoewel deze heeft verklaard ervan over tuigd te zijn voor een voldongen feit te worden geplaatst, toch nog zoo lang over deze zaak praathet is zonde van den tijd. Vervolgens zegt spr. dat het niet opgaat twee on gelijksoortige grootheden te gaan vergelijken het Kruisver- bond is een vaste instelling, terwijl het feestcomité maar van tijdelijken aard is. Het Kruisverbond heeft subsidie gekregen ook met medewerking van den heer Haaiman. Het feest comité behoeft niet bij de burgerij te komen om bijdragen, de menschen zouden zeggen de gemeente is rijk genoeg om het feest alleen te bekostigen. De heer FEBER verklaart een buitengewoon goeden dag te hebben gehad de gemeente-financiën hebben zich in zeer veel belangstelling mogen verheugen. Spr. zegt den heeren dank voor die belangstelling en hoopt hen ter gele gener tijd daaraan te herinneren De heer HAALMAN Wij zullen er U ook weieens aan herinneren De heer KORTEWEG veronderstelt, dat als het feest comité e ;n beroep op de burgerij had gedaan, het over veel meer geld had kunnen beschikken. De he r MEIJVIS is ter oore gekomen, dat de verlichting aan een aannemer buiten de gemeente is gegund en vreest nu, dat deze bij dat werk ook werklieden van buiten zal gebruiken. Spr. verzoekt om, wanneer de toebereidselen voor dit iccst werkelijk als werkverschaffing moeten dienen, reke ning te houden met den wensch, dat alleen Bredasche werk- loozen daarvan profiteeren. De VOORZITTER merkt op, dat hij werkverschaffing in deze alleen als zeer bijkomstige omstandigheid genoemd heeft. De heer VAN ZWEDEN herinnert aan het door zijn partij genoot Haaiman naar voren gebracht punt, n.l. dat,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 469