47° 30 SEPTEMBER 1921. indien de Gedeputeerde Staten niet goedkeuren, de raads leden, die vóór het onderwerpelijk crediet gestemd hebben, persoonlijk daarvoor aansprakelijk zijn. Spr. beweert niet kapitaalkrachtig genoeg te zijn om die kans te loopen. De VOORZITTER zegt, dat men een dergelijke handel wijze niet van de Gedeputeerde Staten mag veronderstellen. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop in stemming gebracht en aangenomen met 13 tegen 5 stemmen. Vóór stemden de heeren Moll, Kluft, L ij d s m a n, H o r n i x, Van D ij k, Schrauwen, B o g m a n s, Martens, Korteweg, van Groenendael, Ce- rut t i, C 1 e m e n t en F e b e r. Tegen waren mevrouw Neve-Reintjes en de heeren Me ij vis, Haaiman, Cohen en Van Zweden. 4. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij overleggende een rapport van den Directeur van den Waren- keuringsdienst betreffende een ingesteld onderzoek van mon sters roomijs, afkomstig van diverse venters. De heer MARTENS dringt er op aan, om, wanneer het weer voorkomt, dat een monster roomijs wordt afgekeurd, zulks met vermelding van den naam van den leverancier in de couranten te publiceeren. De VOORZITTER zegt, dat aan zoodanige publicatie meer vastzit dan de heer Martens meenter is geen reden nu reeds zulke krasse maatregelen in overweging te nemen. Zonder verdere bedenkingen wordt dit rapport voor kennisgeving aangenomen. 5. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, daarbij aanbiedende een rapport van den keurmeester van vee en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 470