30 SEPTEMBER 1921.
471
vleesch, bevattende een overzicht van de vleeschprijzen, zoo
wel in deze als in enkele andere gemeenten, alsmede van
«eff den invoer van bevroren vleesch over het tijdvak van
1 Januari10 September j.l.
De heer HAALMAN zegt met genoegen het rapport ge
lezen te hebben. Het stemt tot voldoening, dat het gebruik
van bevroren vleesch, waarvan wij vroeger gespeend bleven,
is toegenomen. Wat het versche vleesch betreft, spr. erkent,
dat het moeilijk is daarvoor prijzen aan te geven. De slagers
berekenen verschillende prijzen, daarbij rekening houdende
met de draagkracht van hun afnemers, zulks is in sommige
gevallen niet zoo geheel afkeurenswaardig. Wij moeten echter
de ingezetenen in bescherming nemen tegen bedrog in dit
verband dringt spr. aan op het totstandkomen eener ver
ordening op de vleeschkeuring.
Vervolgens wenscht spr. nog met een enkel woord te
wijzen op de kwestie van de vleeschkeuring hier ter stede.
Deze geeft den ingezetenen aanleiding tot groote ontevreden
heid. Spr. wil hier direct aan toevoegen, dat de gemeente
keurmeesters in deze geen blaam treft, deze ambtenaren
verdienen gehuldigd te worden wegens de wijze waarop zij
hun taak vervullen, welke haast ondoenlijk wordt tengevolge
van den zeer moeilijken toestand, waarin deze gemeente zich
door d; huidige grensregeling bevindt. Vroeger heeft spr.
hier ook reeds gewezen op deze moeilijke omstandigheid en
eveneens op de roekelooze wijze, waarop rijksveeartsen en
rijkskeurmeesters de volksgezondheid in gevaar brengen.
Hier past een woord van hulde aan de gemeente-keurmees
ters, die hun gezag zelfs tegenover gediplomeerde veeartsen
in de buitengemeenten durven te handhaven en daardoor
de ingezetenen beschermen tegen de praktijken van deze
he eren. Spr. wil daarvan een staaltje meedeelen. Niet lang
geleden was spr. in het gemeentelijk keurlokaal aanwezig,
terwijl een Rijksveearts met den keurmeester een onderhoud
had over de deugdelijkheid van de organen van een hier