3o SEPTEMBER 1921.
477
De heer MOLL vindt f 7,per week aan fooien te veel
berekend, als zij f 5,ontvangen mogen de conducteurs in
de handen klappen.
De VOORZITTER wijst er op, dat het bedrag van f 7,
toch op e.en eigen opgave van de conducteurs berust. Van
bevoegde zijde is spr. medegedeeld, dat het verval in den
zomer wel eens f 13 a 14 per week bedroeg.
De heer KORTEVVEG vraagt of het niet te doen is om
één conducteur af te schaffen en dan hetzelfde bedrag aan
loon, dat tegenwoordig daarvoor wordt besteed, over alle
overige conducteurs te verdeelen.
De VOORZITTER acht het tegenwoordig loon behoorlijk
voor een noodlijdend bedrijf. Ware zulks niet het geval, de
menschen zouden wel een andere betrekking zoeken, maar
zelfs van pogingen in die richting wordt zelden gehoord.
De heer FEBER geloolt, dat de heer B o g m a n s den
conducteurs een slechten dienst bewijst door op loonsver-
hooging aan te dringen. Wanneer de loonen inderdaad ver
hoogd worden, verwacht spr., dat zulks ontstemming zal
verwekken bij het publiek en dit zou dan wel eens kunnen
ophouden met het geven van fooien.
De heer LIJDSMAN deelt mede, dat hij aanvankelijk voor
loonsverhooging was, doch gezien de loonen van de tram
conducteurs in de omliggende plaatsen, vindt spr. het tegen
woordig loon bepaald goed voor personeel aan een nood
lijdend bedrijf.
De heer MOLL herinnert aan een door hem indertijd aan
het College overgelegde loonlijst van het personeel aan ver
schillende paardentrams verbonden, waaruit bleek dat overal
hoogere loonen worden gegeven dan hier spr. wijst in dit
verband op de Bossche tram naar Vught. Men moet de
loonen door maatschappijen als de Zuid-Nederl. Stoomtram-