30 SEPTEMBER 1921.
485
dier beide perceelen zouden worden bestemd voor eene
eventueele stichting van Rijkskantoren. Deze was, naar van
Departementswege werd medegedeeld, de eenige reden
waarom moest worden gewacht deze of een dezer terreinen
in de onteigening te betrekken.
Inmiddels is gebleken, dat voor de stichting van het
hierbedoelde interdepartementaal gebouw gereserveerd moet
blijven het perceel sectie B, no. 5815 aan den Wilhelmina-
singel, thans als kweekerij bij de gemeente in gebruik.
Het andere terrein zal dus, overeenkomstig het vroeger
met het Departement van Financiën gepleegde overleg alsnog
eveneens langs den weg der onteigening kunnen worden
verkregen, ten einde voor woningbouw te worden bestemd.
Uit een ontwerp-schrijven aan den Minister van Oorlog,
waarop de goedkeuring werd verkregen in Uwe vergadering
van 21 December 1920 (gedrukte notulen pag. 801), blijkt,
dat de woningnood in deze gemeente zeer hoog gestegen
is. Daarin is aangetoond, dat op een totaal van 5309
woningen een tekort valt te constateeren van 1020 woningen,
terwijl op de voormalige domeingronden, welke bij raads
besluit van 31 Maart 1920 werden onteigend, naar schatting
slechts kunnen worden gebouwd 325 woningen.
Wanneer al deze terreinen volgebouwd zijn, blijft er der
halve nog een woningtekort van 700, waarvoor dus aller
eerst naar bouwterrein behoort te worden omgezien.
Reeds meermalen wezen wij er op, dat het woningvraag
stuk in deze gemeente inderdaad is een grondvraagstuk en
dat oplossing daarvan alleen mogelijk is, indien de beschik
king kan worden verkregen over al de terreinen, welke voor
bebouwing in aanmerking komen.
En als zoodanig kan allereerst gezegd worden, dat het
hiervoor aangeduide perceel sectie B, no. 5316, gelegen in
het Wilhelminapark zich voor het beoogde doel bijzonder
leent, wijl het voor onmiddellijke bebouwing geschikt is en
zooals reeds werd opgemerkt het bij de Regeering
geen punt van overweging meer uitmaakt, om daaraan eene