486 30 SEPTEMBER 1921. andere in het Rijksbelang te geven bestemming toe te kennen. Op grond van een en ander en mede in verband met onze toezegging, U gedaan in de nota, welke in Uwe ver gadering van 8 Augustus j.l. een punt van behandeling heeft uitgemaakt, hebben wij de eer U voor te stellen, overeenkomstig art. 77 sub. 4e der Onteigeningswet in het belang der volkshuisvesting tot onteigening van meergemeld perceel te besluiten. Daartoe is noodig, dat een door den gemeenteraad voorloopig goedgekeurd plan met kaarten en grondteekeningen en met aanwijzing van de te onteigenen eigendommen met hunne kadastrale nummers en de namen der in de registers van het kadaster aangeduide eigenaars gedurende ten minste dertig dagen op de secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing wordt nedergelegd. Eerst daarna kan definitief tot de onteigening worden besloten, welk besluit de Koninklijke goedkeuring behoeft. Zoodra deze goedkeuring is verkregen, zullen met het betrokken Departement de noodige onderhandelingen worden aangeknoopt, ten einde tot overeenstemming omtrent den te betalen koopprijs te geraken. Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven het hierbij gevoegd plan van onteigening voorloopig te willen goedkeuren." De heer CERUTTI vraagt of het noodig is tot onteigening over te gaan en of de grond niet langs minnelijken weg kan worden verkregen. De VOORZITTER verklaart, dat het in dit geval wensche- lijk is tot onteigening over te gaan, opdat de zaak langs dien weg spoediger haar beslag krijge. Zonder verdere bedenkingen wordt overeenkom stig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 486