488 30 SEPTEMBER 1921. lager onderwijs. Bij de keuze der leerstof is er op gelet, dat het vervolgonderwijs voor de leerlingen van groep B voor bereiding kan zijn voor handelsschool, normaal- of kweek school enz. Ten aanzien van de kosten zij nog opgemerkt, dat de belooning van het onderwijzend personeel geheel door het Rijk wordt bekostigdten laste van de gemeente blijven de kosten van verlichting, verwarming en schoonhouden der lokalen, alsmede de leermiddelen en schoolbehóeften." Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt de verordening zonder hoofdelijke stemming conform vastgesteld. 10. Schrijven van Burgemeester en Wethouders, betreffen de de samenstelling van de commissie van toezicht op het lager onderwijs, luidende als volgt ,,In Uwe vergadering van 30 December 1920 werd vast gesteld eene nieuwe verordening, regelende de inrichting en samenstelling van de commissie van toezicht op het lager onderwijs, waarbij werd bepaald, dat deze commissie zal bestaan uit 10 leden. Volgens art. 184 der lager-onderwijswet moet die com missie worden samengesteld uit twee leden, behoorende tot de ouders der in de gemeente op eene openbare school inge schreven leerlingen, twee tot de ouders der in de gemeente op eene bijzondere school ingeschreven leerlingen, twee tot de meerderjdrige onderwijzers der openbare lagere scholen in de gemeente, twee tot de meerderjarige onderwijzers der bijzondere lagere scholen in de gemeente en twee tot de overige meerderjarige inwoners der gemeente. In verband hiermede hebben wij de eer U in overweging te geven tot de benoeming van leden dier commissie te willen overgaan, waartoe wij U de volgende dubbeltallen aanbevelen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 488