49°
30 SEPTEMBER 1921.
met liefde heeft medegewerkt aan de gelijkstelling van het
bijzonder met het openbaar onderwijs, dan is het wel de
S. D. A. P. Het heeft derhalve bij spr.'s fractie ontstemming
verwekt, dat niemand van die partij door Burgemeester en
Wethouders waardig gekeurd is om in deze commissie zit
ting te nemen. Spr. en zijn partijgenooten hadden verwacht,
dat het College wel zoover de billijkheid zou hebben betracht.
Nu Burgemeester en Wethouders dat niet hebben gedaan,
rest spr. niet anders dan een beroep te doen op den Raad
om de begane fout alsnog te verbeteren. Bij een aanbeveling
voor de benoeming van 10 commissieleden is het toch zeker
geen overdreven eisch, dat aan een partij, die deel van
de raadszetels bekleedt, één plaats worde toegewezen een
zetel als vertegenwoordiger uit de meerderjarige inwoners
der gemeente lijkt spr. in deze wel het meest geschikt. Spr.
hoopt den Raad daartoe bereid te vinden.
De heer CERUTTI erkent volkomen het rechtmatige van
de teleurstelling in de partij van den heer Haaiman
verwekt. Nu overal het systeem gevolgd wordt om bij de
samenstelling van openbare college^rekening te houden met
evenredige vertegenwoordiging der partijen, vindt spr. het
billijk ook deze fractie in de commissie te doen vertegen
woordigen.
De VOORZITTER verklaart, dat voor de niet-vertegen-
woordiging is aan te voeren de moeilijkheid in een kleine
commissie en met allerlei beperkende bepalingen toch allen
tevreden te stellen. Spr. heeft herhaaldelijk aan den heer
Haaiman gevraagd iemand te noemen. Deze gaf te ken
nen dat zijn fractie hem als commissielid wenschte, doch het
College vond het niet wenschelijk raadsleden van één enkele
fractie voor te dragen, vermits dan ook de andere raads
fracties in de commissie vertegenwoordigd dienden te worden.
Doordien de heer Haaiman, naar hij zal erkennen,
niemand wist, werd de zaak onoplosbaar; ten slotte heeft
spr. zelf iemand opgeworpen, doch spoedig daarna is deze