30 SEPTEMBER 1921.
497
De VOORZITTER is van meening, dat het politiepersoneel
niet te klagen heeft over de behandeling door den Burge
meester. Als beperking van het verlof geschiedt, is daarvoor
een goede reden. Overigens huldigt spr. de heer Haai
man, incluis de opvatting, dat dit adres niet ernstig
bedoeld is. Een vereeniging behoort echter niet adressen aan
een stadsbestuur te zenden, welke niet ernstig bedoeld zijn
spr. geeft derhalve in overweging het adres voor kennisgeving
aan te nemen.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
12. Motie van het raadslid, den heer Haaiman, in
zake de loonregeling van de losse stokers aan de Gasfabriek,
die met plaatswerk worden belast, luidende als volgt
„De Raad der gemeente Breda\ Overwegende, dat in zijne
vergadering van 30 Juni j.l. werd besloten eene 45-urige
werkweek in te voeren voor alle werklieden in dienst der
gemeente
Overwegende, dat eene 45-urige werkweek voor de arbei
ders in het continubedriji slechts kon worden ingevoerd
indien door de stokers van de gasfabriek eenige uren per
week plaatswerk zou worden verricht
Kennis genomen hebbende van het feit, dat aan de vaste
stokers niet maar aan de losse stokers nel minder loon
wordt toegekend voor de uren dat plaatswerk moet worden
verricht
Spreekt de meening uit, dat de billijkheid vordert, dat
ook aan de losse stokers geen verminderd loon wordt uit
betaald en noodigt het College van Burgemeester en Wet
houders uit ook voor de losse stokers voor de uren dat
plaatswerk wordt verricht het gewone uurloon als stoker te
doen berekenen en het tot dusver minder uitbetaalde loon
alsnog aan bedoelde personen te doen uitbetalen".
De VOORZITTER zet deze kwestie nader uiteen en zegt,
dat bij Burgemeester en Wethouders daarover bereids een
beslissing is gevallen.