498 30 SEPTEMBER 1921. De heer HA ALM AN acht het niet noodig met een breede omhaal van woorden de billijkheid van hetgeen in zijn motie is vervat aan te toonen de motie spreekt voor zich zelf. Spr. vertrouwt door een beroep op den Raad te doen, dat dezen menschen recht zal geschieden. De heer MOLL zegt, dat de Voorzitter weet wat zijn houding is geweest toen deze kwestie in het College ter sprake kwam Spr. toont uit de notulen van de raadsverga dering van 30 Juni j.l. waarin het voorstel tot invoering van de 45-urige werkweek is vastgelegd aan, dat het geenszins de bedoeling is geweest die bewuste 3 uren niet als stokersarbeid te rekenen. Spr. is het dan ook in deze volkomen met den heer Haaiman eens en zal voor diens motie stemmen. De heer LIJDSMAN merkt op, dat deze zaak der gemeente nog een extra-uitgaaf van f 600,zou kosten, en wijst er voorts op, dat deze menschen niet als losse stokers, doch als losse arbeiders in dienst zijn genomen en wel tegen het gewone loon. Men kan hen die 3 uur laten werken, maar men kan hen ook 3 uur wegsturen. De heer KLUFT veronderstelt, dat het toch wel zal voor komen, dat ook vaste arbeiders ander werk verrichten als waarvoor zij in dienst zijn genomen. Wat een controle zou het worden, indien daarvoor telkens ander loon zou moeten worden berekend /anneer echter aan de vaste stokers voor de uren plaatswerk het gewone stokersloon wordt uitbetaald, dan mag aan de losse stokers daarvoor niet minder worden toegekend. De heer VAN ZWEDEN vraagt zich af, tot welke con sequenties het zou leiden, wanneer bij het verrichten van andere werkzaamheden telkens de loonschaal zou moeten veranderenin hoofdzaak doen die losse werklieden toch stokersarbeid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 498