22 OCTOBER 1921.
10. Adres van Th. M. F. M. S i e g m u n d c.s., alien
leidersf-sters) van lichamelijke oefeningen, verzoekende voor
het cursusjaar 1921 1922 wederom voor eene bijdrage van
f 50,per groep leerlingen in aanmerking te komen.
De VOORZITTER geeft in overweging, al deze adressen
te stellen in handen van B. en W. om prae-advies.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
11. Schrijven van het raadslid C. P. A. K a n t e r s, hou
dende mededeeling, dat hij van verdere medewerking in de
Tramcommissie wenscht af te zien en derhalve ontslag ver
zoekt als lid dier commissie.
De heer HAALMAN zegt het volgende
Mijnheer de Voorzitter!
Het is niet de gewoonte in te gaan op briefjes, waarbij
een lid van den Raad ontslag verzoekt uit eene commissie.
Ik zou daarom geenszins er aan gedacht hebben bij deze
gelegenheid het woord te vragen, ware het niet, dat ons
geacht medelid de heer K a n t e r s heeft gemeend aan zijne
aanvraag om ontslag uit de Tramcommissie een en ander te
moeten toevoegen, dat ik niet zonder meer mag laten pas-
seeren en waartegen ik meen met klem te moeten protesteeren.
De heer K a n t e r s immers geeft als zijne meening te
kennen, dat met de uitspraak, door eene meerderheid van
den Raad in eene vorige vergadering gedaan, een „Seitenhieb"
zou zijn toegediend aan het College van Burgemeester en
Wethouders. Een dergelijke meening, Mijnheer de Voor
zitter, kan slechts ontspruiten in een brein als dat van
den heer K a n t e r s en is op zichzelf, ik durf gerust zeg
gen, reeds belachelijk wanneer men bedenkt, dat o.m. Wet
houder Moll, dien men toch niet zal verdenken van het
uitdeelen van „Seitenhiebe" aan het College van Burge
meester en Wethouders, niet alleen zijn stem aan de motie-
B o g m a n s gaf maar bovendien dezelve krachtig verdedigde.