522 22 OCTOBER 1921. Wijl het dienstjaar 1920 reeds is afgesloten, zoodat be talingen wegens verhoogd salaris aan de leeraren, die daarop aanspraak hebben, niet meer ten laste van dat dienstjaar kunnen worden gebracht, stellen wij U voor ons te mach tigen aan die leeraren, bij wijze van extra-vergoeding, te doen uitbetalen het verschil tusschen hetgeen zij over 1920 werkelijk hebben genoten en het bedrag, dat hun volgens de nieuwe regeling toekomt, een en ander te brengen ten laste van den dienst 1921." De VOORZITTER deelt mede, dat het alsnog gewenscht is gebleken art. 6 te wijzigen, opdat de daarin vervatte be paling niet meer voor één persoon geldt, doch van alge- meene strekking wordt. Zooals die bepaling thans luidt, slaat zij alleen op den leeraar G 1 e r u m door haar in boven- genoemden zin te wijzigen komt er een geheele categorie onder te vallen. Niemand der leden eenige bedenking hebbende, wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders met inbegrip van de door den Voorzitter medegedeelde wijziging besloten. 18. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot om bouw van de gemeentelijke Gasfabriek, luidende als volgt „Van den Directeur der lichtbedrijven en der waterleiding ontvingen wij een voorstel, waarvan een uittreksel hierbij gevoegd is en waarin de noodzakelijkheid wordt betoogd om, met het oog op het toenemend gasverbruik, tot ombouw van de bestaande gasfabriek over te gaan. De kosten van de verschillende werken, welke 2 jaar zul len duren, worden geraamd op hoogstens f 643.000, Dit voorstel heeft in ons College en ook bij de betrokken bedrijfscommissie herhaaldelijk een punt van ernstige be spreking en onderzoek uitgemaakt. Van de commissie ontvingen wij bericht, dat zij zich alge meen met de denkbeelden van den directeur, in zijn rapport

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 522