22 OCTOBER 1921.
523
neergelegd, kan vereenigen. Zij merkt echter op, dat, zooals
ook in de bedoeling van den directeur ligt, de uitgewerkte
plannen geleidelijk aan de goedkeuring van den gemeente
raad zullen worden onderworpen.
Daarom acht zij het gewenscht, in de gelegenheid te wor
den gesteld om, alvorens die plannen in behandeling worden
genomen, zich in enkele andere moderne gasfabrieken des
lands door aanschouwing een goed denkbeeld te kunnen
vormen van hetgeen hier op dit gebied tot stand moet wor
den gebracht.
Met deze zienswijze van de commissie kunnen wij ons
vereenigen.
Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven om
te besluiten de gasfabriek om te bouwen volgens de alge-
meene omschrijving van vorenbedoeld rapport.
Daarna zullen wij stappen doen om de noodige plannen
geleidelijk en spoedig te doen uitwerken en aan Uwe goed
keuring te onderwerpen."
Het desbetreffend voorstel van den Directeur luidt als volgt
„Zooals U bekend is, zijn gedurende de oorlogsjaren alle
veranderingen op de gasfabriek uitgesteld en behoeft deze
instelling thans dringend verbetering.
Hoewel eenige werken, die geen langer uitstel konden
lijden, reeds dit jaar tot stand gebracht moesten worden,
is het thans noodig, dat de Raad alvorens ik verder ga
met het uitwerken van het inmiddels reeds door mij ge
maakte project voor den ombouw van deze fabriek zich
eerst uitspreekt of ombouw dan wel nieuwbouw verlangd wordt.
Hieromtrent heb ik de eer het volgende onder Uwe aan
dacht te brengen
Zou ik vóór 1915 waarschijnlijk aan nieuwbouw de voor
keur hebben gegeven, thans meen ik nieuwbouw beslist
te moeten ontraden immers een nieuwe fabriek zou min
stens 2 maal zooveel kosten als in 1915, ergo een kapitaal
van minstens 1,8 millioen gulden vorderen.