22 OCTOBER 1921. 52 7 Vervolgens zegt het rapport, dat als men f 643.000 uit geeft voor den ombouw, men per jaar f 86.000 meer moet afschrijven, terwijl men f 110.000 minder behoeft uit te geven aan arbeidsloon enz. Een verschil slechts van f 24.000, doch dan moet de gasafname veel hooger worden. Men geeft dus f 643.000 uit om een in de lucht zwevend winstje bin nen te halen van f 24.000. Mijnheer de Voorzitter! Alvorens mijn stem aan dit voorstel te geven, vernam ik gaarne antwoord op de vol gende vragen Kan U mij meedeelen, wanneer en bij welke gelegenheid in 1920 er 16000 M3. gas per etmaal werd afgeleverd Kan U mij meedeelen, of de gasaflevering nog voortdu rend toeneemt, of dit jaar zoo is toegenomen, dat men reeds aan een afgifte van 18000 M3. per etmaal is? Meent U, dat, wanneer Breda in dezen toestand blijft, de gasafgifte nog veel hooger zal worden, nu een ieder zich van electrisch licht en kracht voorziet en bovendien de brand stoffen weer goedkooper worden Is U er van overtuigd, dat, wanneer de ombouw geschiedt en de gasafgifte niet veel hooger wordt, de kostprijs dezelfde kan blijven als thans voor de afnemers, behoudens eventueele stijging van inkoopsprijzen Vindt U ook niet, dat, wanneer men niet de zekerheid heeft, dat de gasafgifte enorm zal toenemen, het beter is om nog eenigen tijd met de uitbreiding der fabriek te wachten Immers het loopt over een bedrag van f 643.000zegge f 643.000, die toch alweer meer moeten worden opgebracht. De heer KANTERS brengt in herinnering, dat de heer Haaiman hem daar straks een „Seitenhieb" heeft gegeven door hem toe te voegen„Bescheidenheit ist eine Zier". Spr. denkt in dit verband aan de voorgenomen dienstreis van de Gascommissie. Hij acht deze commissie ten eenen- male incompetent om elders een onderzoek te gaan instellen naar de inrichting der gasfabrieken zulks moet aan des-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 527