22 OCTOBER 1921.
529
Wanneer wij echter nu al moeten getuigen, dat de Gas
fabriek niet is wat zij wezen moet, wat moet het dan voor
een toestand worden als Breda zich uitbreidt De heer
H o r n i x doet het denkbeeld aan de hand tot aanschaffing
van een waterstofgasinstallatie, doch dan blijven wij die
verouderde en verrotte toestanden houden. Spr. is er dan
ook sterk voor, dat terstond met den ombouw wordt aan
gevangen. Ten slotte zegt spr. niet te begrijpen, wat de
heer K a n t e r s kan hebben tegen een dienstreis van de
Gascommissie de commissieleden moeten zich toch op de
hoogte kwnnen stellen van de groote voordeelen, welke aan
een nieuw systeem verbonden zijn. Spr. gelooft, dat het
kleine bedrag aan uitgaven, hetwelk hiermede gemoeid is,
wel besteed zal zijn in het belang der zaak.
De heer HAALMAN onderschrijft gaarne hetgeen de heer
Kluft heeft gezegd, zelfs ,al zou binnen afzienbaren tijd
geen toename van het gasverbruik te verwachten zijn, dan
nog zou het ten eenenmale noodig zijn tot ombouw of ver
nieuwing der fabriek over te gaan. Nu doet zich echter de
vraag voor moet worden overgegaan tot ombouw of tot
nieuwbouw? Spr. is langen tijd voorstander geweest van het
bouwen eener geheel nieuwe fabriek, doch na rijp beraad is
hem gebleken, dat om financieele redenen nieuwbouw on
mogelijk is we zouden dan jarenlang met een hoogen gas-
prijs zitten. Dat is voor hem reden geweest om accoord te
gaan met het plan tot ombouw, want de toestand, zooals
die nu aan de Gasfabriek heerscht, mag niet langer gehand
haafd blijven. De heer Kluft heeft haar levensgevaarlijk
genoemd, dit is waarlijk niet overdreven en inderdaad juist.
Nu kan men wel zeggen het heeft zooveel jaren op deze
manier kunnen gaan, met den ombouw kan men nog wel
wat wachten. Spr. vraagt echter of nu persé het kalf ver
dronken moet zijn, voordat men den put gaat dempen hij
vindt dat geen tactiek. De Bredasche gasfabriek is een der