53° 22 OCTOBER 1921. oudste in het land, de exploitatie is tengevolge daarvan zóó onvoordeelig, dat de gasprijs bij invoering van een nieuw systeem misschien de helft lager kan worden gesteld. Voorts zegt spr., dat de heer K o r t e w e g zich bij diens becijfering eenigszins vergist heeft. De Directeur heeft nl. in het rapport zijn berekening gebaseerd op den tegenwoordigen toestand, zoodat wij bij ombouw f24.000,per jaar voordeel zullen hebben, zonder verhooging van den gasprijs en zonder toeneming van het gasverbruik In elk geval zal de om bouw een voordeeliger exploitatie tengevolge hebbende gasprijs zal dalen en zulks vormt een der voornaamste fac toren om het verbruik te doen toenemen. Al deze motieven hebben er toe geleid spr. ervan te overtuigen, dat deze om bouw zoo spoedig mogelijk tot stand moet komen. De heer K a n t e r s maakt bezwaar en dat valt van dezen heer niet te verwonderen tegen de kosten verbonden aan een dienstreis der Gascommissie. Nu weet spr. wel, dat in andere gemeenten wel eens door commissiën reisjes zijn gemaakt o.a. naar Zweden welke niet altijd het voor deel hebben opgeleverd, dat men ervan had verwacht en welke in de pers besproken zijn, doch het betreft hier alleen het zich op de hoogte stellen van de inrichting van enkele nieuwe gasfabrieken in Nederland. Spr. geeft toe, dat de commissieleden over de technische kwesties niet kunnen oordeelen, maar over verschillende andere zaken wel, b.v. over het gebruik van transportinstallaties, diverse soorten ovens enz. Ook kan spr. als leek wel zien, dat nu aan de Gasfabriek belabberd wordt gewerkt. Wat de kantoor-, wasch- en schaftlokalen aangaat, de toe stand waarin deze verkeeren, is haast ontoelaatbaar ze vol doen niet aan de minste eischen, welke daaraan gesteld mogen worden. Zelfs de heer K a n t e r s zal moeten toe geven, dat daarin ten spoedigste verandering dient te komen en de Raad daarvoor een uitgaaf zal moeten doen. Spr. besluit met de hoop uit te spreken, dat spoedig met den ombouw zal kunnen worden begonnen.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 530