534
22 OCTOBER 1921.
De heer CERUTTI vraagt of de Raad niet in pleno naar
de Gasfabriek kan gaan, anders moet de Directeur zoo dik
wijls dezelfde inlichtingen verstrekken.
De VOORZITTER verzoekt den heer Lijdsman in over
leg met den Directeur een middag voor het bezoek te willen
bepalen.
De heer LIJDSMAN verklaart zich daartoe bereid en stelt
zich gaarne ter beschikking om ook nog eens rond te gaan
met de leden, die op dien vastgestelden middag verhinderd
mochten zijn.
De heer KORTEWEG stelt voor, dit voorstel aan te
houden tot na de bezichtiging der Gasfabriek door de raads
leden.
De heer HAALMAN moet het voorstel van den heer
Korteweg ernstig ontraden. De toestand is zeer precair,
elke dag vertraging brengt financieel nadeel. Wanneer met
dit uitstel slechts een 14 dagen gemoeid waren, dan zou
spr. er zich mede kunnen vereenigen, doch anders meent
hij het denkbeeld van den heef Korteweg te moeten
ontraden.
De VOORZITTER merkt op, dat de reden waarom heden
deze vergadering is belegd juist gelegen is in dit voorstel.
De heer CERUTTI acht het in het belang van de zaak
om alvorens een beslissing te nemen een onderzoek in loco
in te stellen.
De heer LIJDSMAN kan zich daarmede vereenigen, maar
dan dient zeer spoedig weder een raadsvergadering plaats te
hebben.
De VOORZITTER geeft in overweging dit voorstel aan te
houden met het voornemen ten spoedigste weder een raads
vergadering bijeen te roepen.
Daartoe wordt besloten.