545 22 OCTOBER 1921. „veelvoud van f 12,50, dan wordt voor de te bepalen huursom „naar beneden afgerond. „De minimum-huur zal bedragen f 475,en de maximum duur f 675,per jaar. „Met inachtneming van deze grenzen zal de huurprijs vol- „gens de inkomens door Burgemeester en Wethouders worden „vastgesteld. „Onder inkomen wordt verstaan het inkomen van den „huurder, dat laatstelijk tot grondslag heeft gestrekt voor de „berekening van den aanslag in de Rijksinkomstenbelasting." Wij hebben de eer U voor te stellen bovenstaande regeling met inachtneming van de eventueel door den Minister daarin nog aan te brengen wijzigingen te willen goedkeuren en ons te machtigen die woningen aan de daarvoor gegadigden onderhands voor ten hoogste drie jaar te verhuren." De heer KORTEWEG vraagt of de gemeente beslist ver plicht is tegen die lage prijzen te verhuren. Het gemiddeld bedrag is n.l. f 500,per jaar, terwijl men toch eigenlijk 9 van de stichtingskosten moet maken, anders legt de gemeente er jaarlijks f 3000,op toe. De heer KLUFT begrijpt niet, waar de heer Korteweg die 9 °/u vandaan haalt. Er is geen enkel eigenaar die 9 maakt van zulke huizen Het zou veel te duur zijn spr. vraagt zich af, of de heer Korteweg die huizen soms wil laten leegstaan. De VOORZITTER zegt, dat men bij de regeling der huur prijzen met twee zaken rekening heeft moeten houden deze zijn dan ook gebaseerd op het inkomen van den huurder, terwijl tevens in aanmerking is genomen de ligging der panden. Zonder verdere bedenkingen wordt conform het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 21. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, tot wij ziging van het Werkliedenreglement.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 545