552 22 OCTOBER 1921. van periodieke verhooging, anders hadden zij meer uurloon genoten. De gemeente heeft dus goedkoope werkkrachten aan hen gehad, welke toch de noodige routine hadden ver kregen. Zij mogen dus wel op eenige clementie aanspraak maken. De VOORZITTER merkt op, dat de tijdelijke loonen ook omhoog zijn gegaan. De heer HA ALM AN toont nogmaals aan, dat deze tijde lijke werklieden volkomen het recht hadden te veronderstellen, dat zij in vasten dienst zouden worden aangesteld. Indien art. 53 W. R. zou zijn uitgevoerd, dan zouden zij als vaste werklieden hebben geprofiteerd van kinderbijslag, vacantie- toeslag, periodieke verhooging, uitkeering bij ziekte, pensioen, enz. Nu zulks echter niet gebeurt is de gemeente tegenover die menschen tot eenige contra-prestatie verplicht. Hen in uitzicht te stellen na twee jaren dienst te worden gepen- sionneerd zou onvoorzichtig zijn Spr. apprecieert ten zeerste de toezegging van Burgemeester en Wethouders om zooveel mogelijk te trachten de menschen in andere takken van gemeente-dienst onder te brengen, doch voor de overblij- venden dient wat gedaan te worden b.v. in den vorm van een wachtgeldregeling. Spr. dringt te dien opzichte nogmaals op eenige toezegging aan. De heer LIJDSMAN zegt, dat een zoodanige toezegging niet kan worden gedaan. De menschen hebben twee jaren tijd om naar ander werk uit te zien. Om thans een toezeg, ging te doen acht spr. gevaarlijkwij kunnen als het zoover is, nog wel zien. Inmiddels zullen wij met deze lieden reke ning houden bij het openvallen van gemeente-betrekkingen, doch verdere toezegging is dezerzijds niet te verwachten. De VOORZITTER herinnert er aan, dat wij vóór twee jaren dezelfde moeilijkheid zouden hebben gehad. Nu kwam evenwel het moment, dat men zijn keuze moest bepalen. Burgemeester en Wethouders zijn ingenomen met de hou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 552