4 NOVEMBER 1921. 573 van uitspraak te doen veranderen. Nu vraagt de heer Kor- t e w e g zich af of het wel effect zou sorteeren, wanneer de Raad zich in den geest van het adres uitsprak. Misschien als alle gemeenten dat zouden doen, doch het is dan nog de vraag of de Vereeniging hare houding zou wijzigen. Spr. is er evenwel van overtuigd, dat het gros der gemeenteraden in den lande er net zoo over denkt als hij en dus het ge organiseerd overleg niet via deze schakel moet plaats hebben. Spr. zal dan ook tegen het voorstel-M e ij v i s stemmen. De VOORZITTER is van oordeel, dat de gemeente niet mag treden in de interne aangelegenheden der vereenigingen, te meer daar we in dit geval de motieven der weigering niet kennen. Naar die motieven zou alleen gevraagd kunnen worden in een algemeene vergadering der Vereeniging door den afgevaardigde der gemeente. Indien men zich dan niet met de beslissing zou kunnen vereenigen, zou de algemeene vergadering zich daarover kunnen uitspreken. Spr. vraagt of de heer M e ij v i s zijn voorstel nog wenscht te handhaven. De heer MEIJVIS wil nog aan het adres van den heer Moll zeggen, dat het hierbedoeld overleg toch boven het plaatselijk georganiseerd overleg kan staan het behoeft daarmede geenszins in strijd te zijn. Voor het overige gelooft spr., nu ook zijn partijgenoot Haaiman hem ontvalt, verstandiger te doen door zijn voorstel in te trekken. Zonder verdere bedenkingen wordt alsnu over eenkomstig het prae-advies van Burgemeester en Wethouders besloten. 7- Voorstel van Burgemeester en Wethouders tot om bouw van de gemeentelijke Gasfabriek (aangehouden in de vorige vergadering). De VOORZITTER drukt zijn voldoening uit over het feit,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 573