II -i 4 NOVEMBER 1921. 583 -0 waarvan de leden om toegang tot een bal te verkrijgen f 0,10 belasting moesten betalen, terwijl niet-leden met f 0,05 konden volstaan. Spr. stelt dan ook voor art. 3, alinea 3 als volgt te lezen „Voor de toepassing van deze bepaling wordt de waarde van die biljetten gelijkgesteld met den prijs, welke voor den rang of voor de plaats, waartoe het vrijbiljet toegang geeft, als toegangsgeld wordt geheven, terwijl de toegangsbewijzen aan leden van vereenigingen tegen vertoon van hun lid- maatschapsbewijs kosteloos af te geven of tegen betaling van een bedrag van minder dan f 0.50, geacht worden eene waarde van f 0.50 per stuk te vertegenwoordigen, behoudens de gevallen dat niet-leden toegang hebben tegen eene be taling van minder dan 50 centalsdan zullen dezelve geacht worden eene gelijke waarde per stuk te vertegen woordigen." Spr. begrijpt, dat hieromtrent'thans niet direct een uit spraak van den Raad kan volgen, doch wenscht dit voorstel in handen van Burgemeester en Wethouders te stellen, met verzoek spoedig een gunstig prae-advies daarover uit te brengen. De heer KEBER herinnert er aan, dat deze bepaling inder tijd een punt van uitvoerige bespreking heeft uitgemaakt zij is toen van alle kanten bekeken. Spr. wil echter gaarne medewerken om in deze de billijkheid te betrachten. De heer CERUTTI zegt, dat de bepaling in kwestie in den Raad aiot/ uitvoerig is besproken. Het doet spr. genoegen, dat men thans de onbillijkheid ervan gaat inzien. Voorts wijst spr. nog op het drukkende der belasting van 40 voor uitvoeringen na 12 uur 's nachts en geeft in overweging ook dat, tegelijkertijd met het voorstel van den heer Haai man, te onderzoeken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 583