4 NOVEMBER 1921.
</iaf-^"
De heer FEBER geeft den heer Cerulti in overwgghfg
zijn voorstel schriftelijk in te dienen.
De heer CERUTTI /sal dnmwan geen gebruik maken. Hij
hnn 7 i, ïiillrï ei-en good mondeling doen/
De heer HAALMAN wil het ten slotte nog hebben over
het voortschrijdend vandalisme in deze gemeente, waaraan
spr. is het in deze volkomen eens met vroegere uitlatingen
van den heer Kluft paal en perk moet worden gesteld.
Tal van straten zijn reeds door leelijke gevels ontsierd.
Neemt b.v. den Academiesingel, dan ziet men daar tusschen
de talrijke aardige gevels ineens een pakhuis verrijzen. En
zoo is het ook gesteld met Veemarkt, Catharinastraat,
Van Coothplein etc. Wanneer men daarbij in aanmerking
neemt, dat Breda toch al niet kan bogen op veel stadsschoon,
dan wordt het hoog tijd, dat een verordening of een schoon
heidscommissie in het leven wordt geroepen, waarbij de
gevelteekeningen aan de goedkeuring van resp. Burgemeester
en Wethouders of die commissie worden onderworpen.
De VOORZITTER vindt het een zeer moeilijke kwestie en
acht een schoonheidscommissie van weinig practisch nut, te
meer als men de resultaten ervan in andere gemeenten ziet.
Desniettemin zal het College aan de woorden van den heer
Haaiman gaarne de noodige aandacht wijden.
De heer HAALMAN zegt, dat dit antwoord hem geen
voldoening kan schenken. Het gaat hier toch om een ge
meentebelang. Of moeten wij de stad maar laten ontsieren
zonder daartegen maatregelen te nemen
De heer HORNIX jj-lot vrijhaidcboginool mag niet worden-
-tuu'igcmnd
De heer HAALMANDat gebeurt daarmede volstrekt niet.
Het geldt hier een gemeentebelang; waarvoor nDodzakelijk
iets gedaan moet worden. Er is thans een leemte in de bouw-
y p J 'V J> S y