27 JANUARI 1921. sprake te brengen. Spr. veronderstelt, dat de heer Haai man, toch wel weet dat bij groote aanbieding de verkoop prijs lager wordt gesteld. De cokes moet worden opgeruimd, want er is geen bergplaats meer. Spr. heeft in een vergade ring van de gascommissie den anderen leden nog gevraagd of zij met deze prijsbepaling acoord gingen; de heer Haai man was toen echter afwezig. De heer HAALMAN verklaart daar niets van te hebben geweten. Het bevreemdt hem, dat een dergelijke advertentie niet in de plaatselijke bladen is geplaatst. Spr. blijft erbij, dat men de ingezetenen niet meer moet laten betalen dan afnemers buiten de gemeente. De heer CERUTTI wijst er op, dat met de Vereeniging van kolenhandelaren te dezer stede is overeengekomen de cokes tegen denzelfden prijs te leveren en de Gasfabriek zich tevens heeft verbonden ze niet meer aan huis te be zorgen. De productie is echter zóó groot, dat men ze elders moet zien te plaatsen. De Gascommissie heeft deze regeling goedgevonden, daar men anders van het groote kwantum niet kon afkomen. De VOORZITTER merkt op, dat de heer Haaiman door gestadige tegenwoordigheid in de Gascommissie met de zaak bekend had kunnen zijn. De heer HAALMAN voert daartegen aan, dat, om zulks te bevorderen, het aanbeveling zou verdienen belangrijke vergaderingen over dag te houden. 2. De heer MEIJVIS zegt, dat hij zeven weken geleden eenige vragen heeft gesteld in zake de werkeloosheid. In de vorige vergadering heeft Wethouder Moll verklaard, dat de zaak in een vergevorderd stadium verkeerde. Spr. dringt aan op een spoedig antwoord, want de nood nijpt. De heer MOLL deelt mede, dat hij op 9 Jan. j.l. een rapport omtrent deze zaak aan B. en W. heeft overgelegd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 58