óo4
9 DECEMBER 1921.
en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van
een dezer voorwaarden de verleende uitzon
dering vervalt.
21. Adres van H. W. Lutzke te Teteringen, om ont
heffing van art. 14 der bouwverordening ten behoeve van
het pand aan de Nieuwe Ginnekenstraat n°. 11, met prae-
advies van Burgemeester en Wethouders, luidende als volgt
„Ingekomen is het hierbijgevoegd adres van H. W. Lutzke
te Teter'ingenwaarin hij ontheffing verzoekt van art. 14 der
bouwverordening voor deze gemeente ten behoeve van het
pand aan de Nieuwe Ginnekenstraat no. 11, en zulks in
verband met de aan hem bij raadsbesluit van 31 Maart 1920
(zie gedrukte notulen pag. 133 en volg.) opgelegde voor
waarden bij het stichten van een theatergebouw aan het
Van Coothplein.
Bij die voorwaarden is o.m. bepaald, dat het hiervoor
genoemde pand, desnoods door verbouwing, moet blijven
voldoen aan de voorschriften van art. 14 der bouwverorde
ning.
Het verzoek van adressant komt dus feitelijk hierop neer,
dat hij van deze laatste voorwaarden wenscht ontheven te
worden, zoodat het gebouw aan de Nieuwe Ginnekenstraat
kan worden gelaten in den toestand, waarin het zich bevond
toen met de stichting van het theatergebouw werd aange
vangen.
Blijkens de hierbij overgelegde adviezen van de Gezond
heidscommissie en den directeur van openbare werken,
waarmede wij ons vereenigen, dient bij het verleenen van
uitzonderingen op het verbod van art. 14 der bouwverorde
ning, er voor gewaakt te worden, dat belendende perceelen
niet in een toestand geraken, waardoor zij niet meer vol
doen aan de voorschriften der bouwverordening.
Met die omstandigheid is bij het stellen der hierboven
aangehaalde voorwaarden rekening gehouden.
Wijl hier bovendien niet aanwezig is een geval van drin-