6o6 9 DECEMBER 1921. ontheffing geen gebruik is gemaakt, deze ge acht wordt niet te zijn verleend en onder bepaling, dat bij niet-vervulling van een dezer voorwaarden de verleende uitzonde ring vervalt. 23. Adres van G. vanOverbeek en Th. A. van den Hurk alhier, om ontheffing van art. 14 der bouw verordening ten behoeve van de uitbreiding van het koffie huis „de Graanbeurs" aan de Reigerstraat, met afwijzend prae-advies van Burgemeester en Wethouders. De heer CERUTTI heeft zich ter plaatse overtuigd. Hem dunkt, dat voor het benemen van den toevoer van licht en lucht aan de belendende perceelen geen gevaar bestaat. Wat het brandgevaar betreft, dat behoort aan de beoordeeling van Burgemeester en Wethouders te worden overgelaten. Spr. vindt het jammer, dat dezen menschen wordt belet hun bedrijf uit te breiden en zou derhalve hun de gelegenheid willen geven om een ander plan in te dienen, waarbij brand gevaar is uitgesloten. Hij acht echter geen redenen aanwezig om ontheffing van art 14 te weigeren. De VOORZITTER zegt, dat als men dit plan weigert een ander plan ingediend kan worden. De heer KORTEWEG vindt, dat bij het overgelegd plan de belendende perceelen niet geschaad worden en wil der halve de gevraagde ontheffing toestaan. De heer LIJDSMAN verklaart, dat hij zeer gaarne tot ontheffing zou hebben geadviseerd, ware het niet; dat men art. 14 dan wel uit de bouwverordening zou kunnen schrap pen, want zooals het plan op het oogenblik luidt kan men het niet toestaan de drukkerij van het Dagblad van Noord brabant zou, wat den toevoer van licht betreft, in een zeer ongunstige conditie komen. Waarlijk, indien men dit toestaat, kan wel ieder verzoek om ontheffing worden ingewilligd.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 606