6i6 9 DECEMBER 1921. Opgemerkt zij, dat eene dergelijke bepaling ook vroeger voorkwam in de pensioenwetten voor de Rijksambtenaren, doch sinds geruimen tijd daaruit is verwijderd. Alleen in de gemeentelijke verordening is die bepaling tot dusver ge handhaafd. Met den administrateur van het gemeentelijk pensioenfonds, wiens advies hierbij gaat, zijn wij van oordeel, dat het niet billijk is, deze bepaling nog langer van kracht te doen zijn. Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven art. 17 van de verordening bovengenoemd in te trekken en te bepalen, dat deze intrekking zal geacht worden van kracht te zijn te rekenen van 1 Juli 1921." De heer CERUTTI zegt er van overtuigd te zijn, dat de Raad met dit voorstel zal instemmen en brengt hulde aan het college van Burgemeester en Wethouders voor diens breede opvatting. Zonder eenige bedenking wordt alsnu overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. 33. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om hen te machtigen over te gaan tot aanstelling van een tijdelijk schrijver bij de Arbeidsbeurs, die is ingedeeld in groep II van de salarisregeling voor gemeente-ambtenaren, en het daarvoor vereischte crediet toe te staan. Niemand der leden hiertegen eenige bedenking hebbende, wordt dienovereenkomstig besloten. 34. Voorstel van Burgemeester en Wethouders, om aan den brugwachter bijzondere dienstkleeding te verschaffen, luidende als volgt „Het komt ons gewenscht voor aan den brugwachter, die bij elke weersgesteldheid en ook meermalen bij avond en nacht gehouden is zijne diensten op straat te verrichten en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 616