Ó20
9 DECEMBER 1921.
Artikel 5.
De afgifte zal verder geschieden op eene wijze en onder
voorwaarden, nader door het College van Burgemeester en
Wethouders vast te stellen.
De heer HAALMAN heeft gemeend een voorstel te moe
ten indienen om over te gaan tot cokesverkoop tegen ver
minderden prijs aan werklooze ingezetenen, wijl dit hem
voorkomt een van de wegen te zijn om hun tegemoet te
komen. Spr. zegt, zich niet de bezwaren te hebben ontveinsd,
welke daaraan verbonden zijn, n.l. bezwaren van financieelen
aard en vrees voor het plegen van fraude. Daarom heeft hij
een regeling ingediend, waarbij die bezwaren zijn ondervangen.
Er zijn in deze gemeente op het oogenblik 340 werkloozen,
waaronder 97 bouwvakarbeiders, die de volgende week mis
schien weder aan het werk kunnen gaan. Nemen wij, hoewel
het zeer ruim is geschat en spr. niet gelooft, dat dit cijfer
bereikt zal worden, een maximum aantal van 500 werkloozen
aan de gedeeltelijk werkloozen en zij, die zich niet bij de
Arbeidsbeurs laten inschrijven, daarbij inbegrepen dan
zullen de kosten aan de door spr. ontworpen regeling ver
bonden hoogstens f 400 per week bedragen en gerekend
over de voorgestelde 7 weken, den strengsten wintertijd,
dus maar f 2800 beloopen. Wanneer men hierbij in aan
merking neemt, dat het bij de begrooting der Gasfabriek
voor dit jaar uitgetrokken winstcijfer nagenoeg met f 20.000
is overschreden, verwacht spr., dat er geen bezwaar tegen
zal bestaan om een klein gedeelte van deze winst voor de
bestrijding van deze kosten te gebruiken. Spr. had den ver
koopprijs wel minder willen stellen, doch hij is daartoe niet
overgegaan om misbruik te voorkomen zooals een en ander
thans is ingekleed, acht spr. het plegen van fraude zoo goed
als uitgesloten. Hij hoopt dan ook tegen de volgende ver
gadering een gunstig prae-advies over zijn voorstel te mogen
verwachten. Voorts zegt spr. nog, dat hij bij het maken van
zijn voorstel aanvankelijk van plan was om naast de werk-