624 9 DECEMBER ig2i. De heer SCHRAUWEN merkt nog op, dat die menschen geen inkomsten hebben om te betalen. 3. De heer BOGMANS vraagt, waarom nog niet wordt voorzien in de vacature van lid der Tramcommissie, ontstaan door het bedanken van den heer K a n t e r s. De VOORZITTER antwoordt, dat daarmede wordt gewacht tot de raadsvacatures zijn aangevuld. 4. De heer BOGMANS vraagt, hoe het staat met de uitvoering van zijn motie in zake de verhooging van de loonen der tramconducteurs. De VOORZITTER zegt, dat Burgemeester en Wethouders binnenkort den Raad hun zienswijze zullen mededeelen omtrent de verschillende loonsherzieningen, daarbij komen dan ook de tramconducteurs ter sprake, zoo niet eerder de Raad ter zake wordt ingelicht. 5. De heer HAALMAN vraagt in dit verband hetzelfde aangaande zijn motie in zake de loonregeling van de losse stokers bij de Gasfabriek. Spr. merkt op, dat het hier geldt de uitvoering van een raadsbesluithij zou derhalve gaarne vernemen of het is uitgevoerd of weldra uitgevoerd zal worden. De VOORZITTER antwoordt, dat die zaak nog een punt van behandeling bij het College uitmaakt. 6. De heer MEIJVIS vraagt, wat Burgemeester en Wet houders denken te doen in zake werkverschaffing. Spr. dringt aan op spoedige mededeeling van eventueele plannen. De VOORZITTER deelt mede, dat de Commissie van advies in zake werkverschaffing inderdaad voorstellen heeft gedaan. Deze zijn onderzocht en op het oogenblik is men in onderhandeling met de houtvesterij. Spr. kan al wel mededeelen, dat het meest waarschijnlijk tot een plan van

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 624