636
19 DECEMBER 1921.
gronden openbaar worden verhuurd, geeft spr. in overweging
in de voorwaarden een clausule op te nemen, dat zij door
de huurders zelf verbouwd moeten worden, zoodat derden
daarvan niet kunnen profiteeren. De stukken grond worden
te groot verhuurd. Spr. zou iedereen in de gelegenheid wil
len stellen rechtstreeks van de gemeente te huren het moet
onmogelijk worden gemaakt, dat men van een grond-specu
lant onderhuurt. Aangaande het verzoek van de Sportver-
eeniging, vraagt spr., wat er tegen is om niet onderhands
te verhuren. De vereeniging heeft veel onkosten gemaakt;
onderhandsche verhuring lijkt hem dus den weg om dien
bond behulpzaam te zijn in zijn streven.
De heer OOSTVOGELS onderschrijft volkomen de woor
den van den heer C e r u 11 i. Ware het niet, dat de heer
Kluft de opname van een clausule betreffende onderhuur
had voorgesteld, dan zou spr. daarop aangedrongen hebben.
Er mag z.i. nimmer kwestie zijn van onderhuur. Wanneer
iemand het toch doet, moet de gemeente het bij hem in
huur zijnde perceel onmiddellijk afnemen. Spr. vraagt of
onderhuur wettelijk toelaatbaar is.
De heer KLUFT merkt op, dat de gemeente zelf de knoeie
rijen in de hand werkt, door te groote perceelen te verhuren.
Het spijt spr., dat deze kwestie niet ter sprake komt bij de
begrooting. Het wil hem echter voorkomen, dat wel eens in
oogenschouw mag worden genomen of de grond wel ver
huurd wordt tegen voldoenden prijs de Belcrumpolder kost
der gemeente jaarlijks veel geld.
De heer HORNIX betreurt het, dat men nu weer voor
twee jaren gaat verhuren en het dus dien tijd nog moet duren,
alvorens de Belcrumpolder in exploitatie kan worden genomen.
Spr. vraagt of het niet mogelijk is, degenen, die de exploi
tatie zoo lang tegenhouden, te dwingen, in deze zoo gauw
mogelijk een beslissing te nemen. Men dient de Spoorweg
maatschappij van de noodzakelijkheid daarvan te overtuigen.