19 DECEMBER 1921. 647 verschenen, mag de vraag worden opgeworpen of er geene aanleiding bestaat om ook de bedrijven in de hoogere kosten van het fonds te doen bijdragen. Hiertoe bestaat o.i. alle aanleiding zooals ook uit de becijfering, voorkomende in het mede hierbij gevoegde advies van den Administrateur van het Gemeentelijk Pensioenfonds moge blijken. Op grond van die becijfering hebben wij de eer U voor te stellen de bij Uw besluit van den 1 Augustus 1914 vast gestelde bijdragen voor de bedrijven en den algemeenen dienst te verhoogen, hierbij op te nemen eene bijdrage voor het nadien ingesteld electriciteitsbedrijf, en deze bijdragen thans met ingang van 1 Januari 1921 vast te stellen als volgt a. voor den algemeenen dienst op f 42.985, b. voor de gasfabriek op25.205, c. voor de waterleiding op4045, d. voor het electriciteitsbedrijf op. 405S> e. voor de bank van leening op171 o, Dienovereenkomstig wordt besloten. 10. Prae-advies van Burgemeester en Wethouders, op adressen van het bestuur der afd. Breda van de R. K. Reclasseeringsvereeniging om toekenning eener jaarlijksche subsidie, luidende als volgt „Om prae-advies stelde Uwe vergadering in onze handen de hierbij gevoegde adressen van het bestuur der afdeeling Breda van de R.K Reclasseeringsvereeniging, verzoekende aan die vereeniging over het jaar 1920 en evenzoo over volgende jaren eene subsidie te verleenen van f 200. Zooals uit de bij die adressen overgelegde stukken blijkt, stelt de vereeniging zich ten doel aan ontslagen gevangenen, voorwaardelijk in vrijheid gestelden en voorwaardelijk ver oordeelden hulp en steun te verleenen en te trachten hen weder als nuttige leden in de maatschappij terug te brengen. Ofschoon het streven der vereeniging alle waardeering verdient, meenen wij toch onder Uwe aandacht te moeten

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 647