648
ig DECEMBER 1921.
brengen, dat het hier geldt eene zuiver philantropische in
stellingwier bemoeiingen uitsluitend van particulieren aard zijn.
De vraag is daarom niet ongewettigd, of het wel op den
weg der gemeente ligt, dergelijke vereenigingen, hoe heil
zaam zij overigens ook mogen werken, door toekenning van
subsidie financieel te steunen.
Het wil ons voorkomen, dat de Raad hierdoor een beginsel
zou aanvaarden.dat vérstrekkende gevolgen zou kunnen hebben.
Reeds in 1912 werd om diezelfde redenen een verzoek
om subsidie van de vereeniging „Pro Juventute" voor Breda
en omstreken afgewezen.
Met handhaving van dit standpunt, werd echter het daar
opvolgend jaar op een nader verzoek van die vereeniging
besloten in anderen vorm van de belangstelling der ge
meente te doen blijken, door als donateur van de ver
eeniging toe te treden.
Nu de statuten van de verzoekende vereeniging eene toe
treding als donateur mogelijk maken en haar streven ons
inderdaad sympathiek is, bestaat bij ons geen bezwaar om
langs dien weg het door de vereeniging beoogde doel te
helpen bevorderen.
Wij hebben de eer U derhalve in overweging te geven
om te rekenen van 1 Januari 1922 toe te treden als dona
teur der vereeniging met eene jaarlijksche donatie, tot
wederopzegging, van f 25.
Den heer KLUFT is in dit voorstel een zinsnede opge
vallen, die hij niet begrijpt, n.l. dezedat het hier geldt
een zuiver philantropische instelling wier bemoeiingen uit
sluitend van particulieren aard zijn. Wat is hiervan de be
doeling Een philantropische instelling zal toch altijd van
particulieren aard zijn. Het doel der Vereeniging is om ont
slagen gevangenen e.d. te helpen, moreel zoowel als finan
cieel. Spr. zou nog lang kunnen spreken over al het goede,
dat door de Vereeniging wordt gedaan, doch zulks zou te
veel tijd in beslag nemen, men mag echter wel een woord