19 DECEMBER 1921. Wethouders uit te noodigen een betere plaats te kiezen, b.v. in de St. Annastraat, tevens wil spr. voorstellen een dames- cabinet op te richten. De heer OOSTVOGELS is ook van meening, dat men geen gekkere plaats voor het urinoir had kunnen vinden. Er staan in Breda vele urinoirs, doch zij zijn in stegen weg geduwd. Spr. wijst in dit verband op Rotterdam, waar de waterbakken midden op de pleinen zijn geplaatst, b.v. aan den Goudschesingel, zoodat de vreemdelingen ze gemakkelijk' kunnen vinden. Hij wil daarom voorstellen dit urinoir in plaats van in de Torenstraat op de Havermarkt te zetten en het urinoir, dat op de Houtmarkt staat en hetwelk zelfs voor vele Bredanaars onvindbaar is, naar de Groote Markt over te brengen en wel op de plaats waar eertijds de groote linde heeft gestaan. De heer HORNIX herinnert er aan, dat nog onlangs het dure urinoir in het Valkenberg, dat n.l. f 2000,gekost heeft, is afgebroken. Nu zouden wij weer f 1500,gaan besteden voor zoo'n zelfde gelegenheid en nog wel op een ongeschikte plaats. Spr. kan zich dan ook niet met dit voorstel vereenigen. De heer KLUFT meent, dat er hier genoeg dergelijke in richtingen zijn deze kan wel wegblijven. Zij ontsieren de stad maar. De heer LIJDSMAN is van oordeel, dat men het urinoir in de Torenstraat gauw genoeg zal weten te vinden. Deze inrichting toch wordt voornamelijk ten gerieve van de markt koopliedenopgericht, die elkander omtrent de plaats waar het staat wel spoedig op de hoogte zullen brengen. Burge meester en Wethouders meenen dan ook, dat het daar de eenige geschikte plaats is. De VOORZITTER merkt op, dat men desnoods een hand-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 652