19 DECEMBER 1921.
De heer KORTEWEG zal een jaar wachten met het in
dienen van een voorstel in dien zin.
Het artikel wordt daarop ongewijzigd vastgesteld.
Artikelen 8 e n 9 worden zonder eenige bedenking
gewijzigd op de door den heer C e r u 11 i aangegeven wijze.
Artikel 16.
De VOORZITTER is van oordeel, dat men de inwerking
treding op 1 Maart zou kunnen bepalen.
De heer CERUTTI heeft daartegen bezwaar, de ouders
van leerlingen, die het nieuwe schoolgeld te hoog vinden,
kunnen hen dan niet bijtijds van de school afnemen. Boven
dien vindt spr. het in strijd met de bepaling, dat het hef
fingsjaar begint met 1 September, wanneer wij de nieuwe
regeling laten ingaan op 1 Maart.
De VOORZITTER acht de bezwaren van den heer Ce-
rut t i niet van steekhoudenden aard. Spr. geeft derhalve
in overweging in plaats van 1 Juni te lezen r Maart,
Aldus wordt besloten.
Waarna de verordeningen op de heffing en de invordering
van het schoolgeld voor het Gymnasium met inachtneming
van de bovenvermelde wijzigingen in haar geheel worden
goedgekeurd en vastgesteld.
De verordeningen op de heffing en invor
dering van schoolgeld voor het lager- en
uitgebreid lager-onderwijs worden daarop, met
inachtneming van de hierboven vermelde wijzigingen van
algemeenen aard, goedgekeurd en vastgesteld.
Hetzelfde geschiedt achtereenvolgens ten aanzien van de
verordeningen op de heffing en invorde
ring van schoolgeld voor de Ambacht s-