702 29 DECEMBER 1921. ten aanzien van het surnumerair onderwijspersoneel en zegt, dat Burgemeester en Wethouders er thans in geslaagd zijn de gemeente van die overtollige leerkrachten te ontdoen. Dit kan gunstige gevolgen hebben voor de gemeente, want overcomplete krachten zijn kostbaar. Als nu het bijzonder onderwijs ook wil medewerken en Burgemeester en Wet houders doen van hieruit een beroep daartoe op de school besturen dan zal het resultaat voor de financiën' van Breda ten deze gunstig zijn. Spr. wil hieraan nog dit toevoegen, dat de commissie van toezicht op het lager onderwijs over dit voorstel is gehoord en hoewel van die zijde nog geen advies is ingekomen, heeft haar Voorzitter toch reeds ver klaard, dat de commissie er mede accoord gaat. De heer HAALMAN verklaart dat dit voorstel hem de meest aannemelijke oplossing toe lijktspr. geeft den Raad dan ook in overweging het aan te nemen. De heer VAN DIJK vraagt of het in het voornemen van het gemeentebestuur ligt om de nieuwe school officieel te openen. De VOORZITTER zegt, dat de nieuwe school thans zoover gereed is, dat 1 Jan. a.s. daarin met het geven van onderwijs kan worden begonnen. Over een officieele opening heeft het College zijn gedachte nog niet laten gaan er zal worden nagegaan of daartoe redenen aanwezig zijn. Spr. brengt ten slotte een woord van dank aan de Inspectie, die in deze het gemeentebestuur zoo krachtig heeft ter zijde gestaan. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt daarop zonder hoofdelijke stemming aange nomen. 9. Mededeeling van Burgemeester en Wethouders, be treffende de motie-B o g m a n s, aangenomen in de raads vergadering van 30 September j.l., in zake het weekloon

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 702