29 DECEMBER 1921.
707
maken, nam hij de bewuste sjouwers aan. Eenigen tijd later
kwamen er andere werklieden, die zeiden het werk te willen
doen en opmerkten, dat nu gebruik werd gemaakt van per
sonen, niet woonachtig in de gemeente Breda. Daarop werd
geantwoord, dat de beslissing gevallen was en niet meer kon
worden veranderd. Zij dreigden toen het werk met geweld
te zullen stopzetten en te zullen reclameeren bij Burge
meester en Wethouders. Nadat de politie was gewaarschuwd,
zijn de steenen door de aangenomen ploeg gelost. Bij na
vraag bleek, dat van de 5 lossers er 3 van buiten Breda
waren en dat de reclamanten zelf ook meermalen samen
werkten met personen buiten Breda.
Als gevolg van het bovenstaande heeft de vorige losploeg
reeds te kennen gegeven een volgende lading steenen ook
te zullen lossen voor f 1,35 in plaats van f 1,80 per 1000
stuks."
De heer MEIJVIS zegt, dat de gegevens van den opzichter
niet overeenkomen met de zijne. De Bredasche werklieden,
waarvan in het rapport sprake is, hebben spr. te kennen
gegeven en hij heeft zulks daarop telefonisch aan Wet
houder Moll medegedeeld dat zij het werk tegen het
zelfde loon wilden verrichten als de menschen, die de op
zichter daarvoor had aangenomen en waarvan er vijf van de
zes buiten Breda woonden, terwijl zij bovendien niet georga
niseerd waren. Het gaat volgens spr. niet aan, van elke
aanbieding uit een oogpunt van concurrentie te profiteeren,
dat is misbruik maken van de heerschende werkloosheid.
Het is trouwens niet de eerste maal, dat zoo iets met dezen
opzichter voorvalt. Men moet daar niet zoo vluchtig over
heen loopen, want het geeft aanleiding tot allerlei onaange
naamheden.
De VOORZITTER wijst er op, dat geenerlei pressie op
de bewuste sjouwers is uitgeoefend zij hebben zich vrijwillig
voor het werk aangeboden. De opmerking van den heer