29 DECEMBER 1921.
Aangaande het marktwezen werd alsnu opgemerkt, dat
jaren geleden een paardenmarkt was ingesteld, die echter
wederom teniet ging evenals de veemarkt, waarmee eenige
jaren geleden een proef werd genomen op den N. Haagdijk.
Ook werd nog betoogd, dat liet niet wenschelijk was visch
op de markt te plaatsen waarvoor de vischmarkt de aange
wezen plaats is, iets waarmede alle leden van harte instemden.
Een lid verzocht op de R. K. Heiligedagen geen visch te
doen afslaan andere leden brachten hiertegen bezwaren in,
terwijl ook nog gevraagd werd naar de meening van het
College inzake het instellen eener Zaterdagmiddagmarkt, een
instituut dat in tal van plaatsen in ons land een enorme
vlucht heeft genomen.
Verder werd gevraagd aan den Raad te willen mededeelen
de totale uitgaven, die ten laste der gemeente zijn gekomen
bij de plaatsing en de onthulling van het Standbeeld op het
Kasteelplein, terwijl tenslotte werd verzocht, de stukken voor
den Raad zooveel mogelijk in de gemeente te doen drukken.
In een andere afdeeling werd door eenige leden de nood
zakelijkheid bepleit om de besluiten betreffende de werkloos
heid door den Minister vastgesteld ook werkelijk zoo goed
mogelijk uit te voeren. Aangedrongen werd te bevorderen,
dat voor werkloozen zooveel mogelijk productieve werkver
schaffing werd verkregen waaraan een behoorlijk loon zou
zijn verbonden. Gewezen werd hierbij op heide-ontginning,
waaraan de Minister bereid was steun te verleenen.
Aangedrongen werd bovendien om bij verschillende be
sluiten betreffende arbeidszaken zooveel mogelijk de vak
organisaties te raadplegen.
Ook in deze afdeeling werd de algemeene wensch geuit
het drukwerk voor de gemeente hier ter stede te doen
drukken.