732
2Q DECEMBER 1921.
liei'd besprekende, geschreven, dat 35 u/o niet als te ruim
genomen zou kunnen worden beschouwd. Nog al een aan
merkelijk verschil, Mijnheer de Voorzitter; maar zoo'n
peulschilletje, wie let daar nu op? Dat is dus niet zoo heel
erg, maar de heer Asselbergs heeft er aan toegevoegd,
dat daardoor voor elk Nederlandsch gezin niet meer dis
ponibel zou zijn dan f700.— jaarlijksch inkomen.
Och, Mijnheer de Voorzitter, noch de heer E e b e r,
noch de heer A s s e 1 b e r g s zal zich voorloopig met f 700.
moeten helpen en al zou nu de heer Asselbergs eens
een jaar met f 700.genoegen moeten nemen, dan zal hij
nog altijd wel geen gebrek lijden. Hij zal nog wel een paar
stuivers hebben overgehouden van vorige jaren immers in
1918/19 was de heer Asselbergs aangeslagen voor een
inkomen van f 77.400,
De VOORZITTER verzoekt, de kohieren hier niet ter
sprake te brengen. Zulks getuigt niet van goeden smaak.
Spr. moet daartegen protesteeren.
De heer HAALMAN Ik zal er toch mee voortgaan.
In 1919/20 naar een inkomen van f 120.400,en in
1920/21 moest de stakker het doen met een inkomen van
f 63.700,—
En nu vraag ik toch in allen ernst of het den heer A s-
s e 1 b e r g s dan betaamt hulde te brengen aan den heer
F e b e r als deze nog afpingelt op een loontje van f 26 en
centen voor een gemeente-werkman. Die heeren, Mijnheer
de Voorzitter, zullen ons eens leeren hoe wij den boel
over den balk smijten en hoe we moeten bezuinigen, opdat
zij van hun klein inkomentje maar zoo weinig mogelijk
zullen hebben te betalen. Dat, Mijnheer de Voorzitter,
is het milieu, waarin de heer Feber zich laat bewierooken.
Nu vraag ik mij af, is het dan zoo'n groot wonder, dat we
in dat milieu ook aantreffen den voorzitter van de Bredasche
Kamer van Koophandel, - de door ons gesubsidieerde Kamer
van Koophandel die zich geroepen gevoelde de vaan der