738
2g DECEMBER 1921.*
bereden om een goed resultaat te verkrijgen. Gewezen is in
het Centraal Rapport op de f 40.000.voor beplantingen
enz., dat voor een deel toch een zeker soort luxe is. Zeer
1100de heb ik gemeend te moeten overgaan om hierbij op
vermindering aan te dringen, maar direct komen dan andere
leden, die zeggen bezuinigen, goed, maar de beplantingen
daar mag je niet aankomen Ook Burgemeester en Wet
houders in hun antwoord dat ten opzichte van de beplan
tingen geen overbodige uitgaven worden gedaan. Mijnheer
de Voorzitter, dat neem ik direct aan, maar ik blijf, er
bij, dat dit minder kan en minder móet. Ik behoef niet te
zeggendat ik met voldoening kennis nam van de mede-
deeling van het College in het Centraal Rapport, dat in het
bijzonder de centralisatie en de normalisatie de volle aandacht
van het College heeft. Ik hoop, dat deze zaken zich in eene
„blijvende" aandacht zullen mogen verheugen. Door Burge
meester en Wethouders wordt ook nog eens gezinspeeld op
de voorgestelde bezuinigingscommissie, waarvan de Raad
zeer terecht getoond heeft niets te willen weten. Het
voorstel, dat dan ook is verworpen, was in elk opzicht ab
surd en waartoe een dergelijke commissie zou hebben ge
leid, is uit het begrootingsrapport van ,,de lijfwacht des
heeren Feber" aidoende aangetoond. Wenscht men geen be
zuinigingsinspecteur volgens mij, om met ons medelid
den heer A. Schrauwen te spreken een ideaaloplossing
dan lijkt mij het beste toe om in overweging te nemen,
hetgeen destijds mijn partijgenoot Gru'ij s hier voorstelde,
n.l. om het College uit te noodigen aan den Raad te willen
voorstellen om over te gaan tot het instellen van eene com
missie van bijstand uit den Raad voor de financiën waartoe
nu eenmaal volgens art. 54 tweede lid der Gemeentewet
het voorstel door B. en W. moet worden gedaan. Eene
dergelijke commissie, Mijnheer de Voorzitter, zou zeer
zeker veel nuttig effect kunnen sorteeren en om den Raad
in de gelegenheid te stellen uitspraak te doen, heb ik de
eer de navolgende motie in te dienen