25 FEBRUARI 1921. 73 geldregelingen bij eventueelen tijdelijken stilstand van of slapte in industriëele ondernemingen, luidende als volgt „Met het oog op de toenemende slapte in de bedrijven, „waardoor verschillende industrieën genoodzaakt zijn hunne „bedrijven geheel of gedeeltelijk stop te zetten, bereikte ons „van meer dan ééne zijde het verzoek om mede te werken „tot de invoering eener „wachtgeldregeling". „Eene zoodanige regeling heeft ten doel om werklieden, „die tengevolge van tijdelijke bedrijfsslapte werkloos worden, „niet uit hun dienstverband te ontslaan, doch voorloopig in dienst te houden van de onderneming, waarin zij werkzaam „waren en hen alsdan een gedeelte van het loon uit te keeren. „Het spreekt van zelf, dat het initiatief tot invoering van „eene dergelijke regeling in elk voorkomend geval moet „uitgaan van den werkgever zelf. Eerst dan, wanneer een „werkgever bereid is eene regeling te treffen om, bij tijdelijken „stilstand van of slapte in de onderneming, aan zijne werk lieden eene uitkeering te verstrekken, kan van eenige mede- „werking van overheidswege sprake- zijn. „In verband hiermede zijn door den Minister van Arbeid „eenige algemeene voorschriften vastgesteld, welke door den „werkgever in acht genomen moeten worden, indien hij voor „eene subsidie van rijkswege in den door hem te verstrekken „uitkeeringen in aanmerking wenscht te komen. Deze alge- „meene voorschriften worden ter kennisneming hierbij over- „gelegd. „Daaruit zal U blijken, dat de rijkssubsidie o.a. ook „afhankelijk wordt gesteld van eene bijdrage der gemeente, „waar de arbeider is gevestigd. „Nu de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat in de naaste „toekomst in meerdere ondernemingen eene bedrijfsslapte „ontstaat, .waarvan tijdelijke werkloosheid het gevolg is, „ligt het in onze bedoeling, wanneer daartoe van de zijde „der werkgevers het verzoek wordt gedaan, mede te werken tot „de invoering van wachtgeldregelingen, die de goedkeuring „hebben bekomen van den Minister van Arbeid.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 73