746 29 DECEMBER 1921. gelegenheid nog een en ander zeggen, zoodat ik er gerust van kan afstappen om te komen tot een andere groote sociale taak der gemeente de zorg voor de Volksgezond heid. Het zal wel niemand verwonderen, Mijnheer de V o o r- z i 11 e r, dat ik eerst maar weer eens begin met de reorga nisatie van den geneeskundigen dienst. Op den 26cn Augustus 1920 informeerde ik hoever het met deze reorganisatie die geloof ik in de vorige eeuw reeds begonnen is, d. w. z. de bestudeering ervan reeds stond. Wethouder F e b e r antwoordde „Binnen afzienbaren tijd kan het betreffende rapport worden tegemoet gezien". Het is nu December 1921 nog altijd geen rapport. Ik vraag, zou de Wethouder ook eens eventjes kunnen vertellen, wat hij met „afzienbaren tijd" heeft bedoeld en dan luidt het antwoord heel lakoniek „een verslag, deze zaak betreffende kan dezer dagen worden tegemoet gezien". Door de ondervinding een beetje voor zichtig geworden, zou ik thans willen vragen Wat bedoelt de Wethouder met „dezer dagen Vanzelf spreekt, dat door het nog steeds uitblijven dier reorganisatie tal van zaken, die daarmee direct verband houden, eveneens op verbetering of invoering wachten. Vooral de schoolartsen. Mijne zeer korte ervaring in de commissie van toezicht op het lager onderwijs heeft mij nu reeds afdoende geleerd, dat het instituut der schoolartsen iets is, waaraan in Breda dringend behoefte bestaat. En bovenal de toestand van het gemeente-ziekenhuis. In het Centraal Rapport wordt gezegd, dat het Ziekenhuis nog altijd niet voldoet aan de redelijke eischen, die aan een ziekenhuis mogen worden gesteld. Burgemeester en Wethou ders zeggen hierover in hun antwoord „Het is zonder meer niet duidelijk wat bedoeld wordt met de opmerking betref fende de inrichting van het Ziekenhuis, aangezien tot heden ons geen klachten zijn kenbaar gemaakt, waaruit zou blijken, dat het niet aan de bestemming voldoet Nu, Mijnheer de Voorzitter, dat pleit niet voor het bevattingsvermogen van het College van Burgemeester en Wethouders, want de zaak is toch vrij duidelijk en eenvou-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 746