29 DECEMBER 1921. 753 over bijzonder verbazen tot heden nog niet verscheen. Toen het voorstel tot verhooging der belasting door Burge meester en Wethouders werd gedaan, hebben wij daarvóór gestemd onder beding, dat een deel dier verhoogde op brengst voor het door mij zoo juist aangeduide doel zou worden gebruikt. Niettegenstaande deze verhooging werd aangenomen in de vergadering van den 9 September 1920 en mijne motie de instemming had van nagenoeg den ge- heefen Raad, hebben wij daarvan tot dusver niets mogen ver nemen. Zelfs de muziekcommissie, die dit jaar al heel weinig geroepen werd haar advies te geven, hoorde niets daaromtrent. Ik wensch thans van het College de pertinente toezegging, dat inderdaad voorstellen dienaangaande zullen worden gedaan. Uit de Memorie van Antwoord heb ik zulks niet kunnen concludeeren. Krijgen wij die toezegging niet en komt de heer C e r u 11 i met het door hem geannonceerd voorstel om tot verlaging over te gaan, dan zullen wij daar voor stemmen. Ook meen ik mij te mogen beklagen over het feit, dat ook mijn zoo juist genoemd voorstel zich niet in de belangstelling van het College, althans op voor mij zicht bare wijze, heeft mogen verheugen. Het lijkt mij bijzonder onjuist de onbillijkheden, die uit de verordening, zooals deze thans luidt, voortvloeien, nog langer te laten bestaan. Ik zou het door mij gedaan voorstel thans wederom aan de orde willen stellen, tenzij Burgemeester en Wethouders toe zeggen, dat in de eerstvolgende vergadering hun prae-advies daarover kan worden verwacht. Ernstig meen ik mij te mogen beklagen, Mijnheer de Voorzitter, over het feit, dat geen prae-advies is uitge bracht over het door mij gedane urgente voorstel tot ver koop van cokes tegen lageren prijs aan werklooze ingezetenen. Hier moet ik het College van nalatigheid beschuldigen. Over dit eenvoudig voorstel had zeer zeker nu wel prae- advies kunnen worden uitgebracht. Zou hetgeen niet onmogelijk is de schuld van deze nalatigheid liggen bij den directeur van de gasfabriek, dan treft het College tóch

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 753