760 29 DECEMBER 1921. De heer CERUTTI heeft een appeltje met den heer Haaiman te schillen. Spr. zegt tot zijn leedwezen te moe ten deelnemen aan een politiek debat, doch hij wordt er toe genoopt door een opmerking in het Centraal Rapport en het gesprokene door den heer Haaiman. Vroeger was er één sociaal-democratisch afgevaardigde in den Raad, de heer Gr u ijs, een gentleman. Sindsdien zijn er vijf sociaal-demo craten voor teruggekomen en hebben ze alle jaren bij de behandeling van de begrooting politieke debatten gehouden, waarbij vooral de R. K. Kiesvereeniging ,,dr. Schaepman" tot mikpunt wordt genomen. Nu kan men die aantijgingen wel negeeren en denken „het zijn niet de slechtste vruchten, waaraan de wespen knagen", doch het is altijd koekoek één zang en het wordt op den duur vervelend steeds hetzelfde te moeten hooren. De heer Korte weg heeft ditmaal een goede noot van den heer Haaiman gehad er valt zeker een „mazzeltje" met hem te maken. Ook met de raadsleden, behoorende tot de R. K. Kiesvereeniging „Recht en Orde" is de heer Korteweg het dikwijls eens. De heer Korte- w e g zal nog eens, evenals eertijds zijn groote politieke medestander Groen van Prinsterer, kunnen zeggen „In mijn isolement ligt mijn krachtEr is echter een ken tering gekomen in de meening van den heer Haaiman ten opzichte van spr.'s kiesvereeniging Verleden jaar n.l. was deze in de oogen van den heer Haaiman niet R. K., nu worden wij waardig gekeurd om met „Recht en Orde" samen te gaan. Ja, de heer Haaiman is zelfs als profeet opgestaan en heeft verkondigd, dat wij vóór 1923 wel in de Reigerstraat zullen zijn teruggekeerd. Van terugkeer kan echter geen sprake zijn, om de doodeenvoudige reden, dat wij er nooit zijn geweest. Verder heeft de heer Haaiman zoo roerend gezegd, dat hij gaarne de eendracht tusschen de beide R. K. partijen zou zien hersteld en ook een alge- heele politieke samenwerking van de Sociaal-Democraten met de democratische Katholieken zeer gewenscht acht. Wanneer spr. den heer Haaiman zoo hoort spreken, dan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 760