764 29 DECEMBER 1921. zal weten, dat de steunregelingen van den Minister niet zijn toegepast geworden in Breda. Ook is het voorgekomen, dat werkloozen hoewel zij er recht op hadden zes weken op uitkeering van steun hebben moeten wachten. Volgens spr. geeft zulks aanleiding tot fraude enz. hij hoopt, dat zoo iets niet meer zal voorkomen. Wat het aangaan van een wachtgeldregeling bij de Kwatta- fabriek betreft, merkt spr. op, dat een wachtgeldregeling voor de gemeente veel voordeeliger is dan de gewone werkloos- heidsuitkeering. Spr. heeft reeds in de vorige vergadering gezegd, dat door Burgemeester en Wethouders in hun schrijven aan den Minister de zaak op haar kop is gezet. De Minister weet misschien niet eens, dat de Raad op 25 Februari j.l. in beginsel tot toetreding tot wachtgeldregelingen heeft be sloten. Spr. verklaart, dat hem de houding van Burgemeester en Wethouders in deze niet duidelijk is, daar bij een wacht geldregeling geen gevaar bestaat voor traineeren van de zijde van den werkgever, integendeel zal deze zoo spoedig als eenigszins mogelijk is zijn personeel weder in dienst nemen. Voorts vraagt spr. inlichtingen omtrent de uitvoering van de ministerieele circulaire van 5 Dec. j.l. betreffende steun- verleening aan noodlijdende werkloozenkassen en dringt in deze op spoed aan, opdat die regeling dan misschien nog mogelijk 1 Januari a.s. in werking kan treden. Dan komt spr. tot de werkverschaffing en wijst op hetgeen op dat gebied in den Bosch door wethouder K r ij g s m a n, een partijgenoot van den heer Moll, is verricht. Als hij daarmede den toestand hier ter stede vergelijkt, komt bij spr. onwillekeurig de vraag op of het Burgemeester en Wet houders wel ernst is met hunne toezegging in zake produc tieve werkverschaffing. Het is nu reeds 5 maanden geleden, dat door den heer Kluft is gevraagd, wat Burgemeester en Wethouders met betrekking daartoe voornemens zijn te doen en nog steeds zijn geen plannen bekend gemaakt. Spr. hoopt, dat in deze zoo spoedig mogelijk een beslissing zal worden genomen. Hij weet wel, dat de proef indertijd met de heide-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 764