76
25 FEBRUARI 1921.
VRAAG 2.
„Zijn Burgemeester en Wethouders bereid eene regeling
„te treffen, waardoor aan uitgetrokken werkloozen uitkeering
„wordt verstrekt
ANTWOORD.
„Reeds eenigen tijd is in overweging, hoe door wacht
geldregeling of anderszins aan den nood van werkloozen
„is tegemoet te komen. Inmiddels hebben Uwen raad ter
„zake eenige voorstellen bereikt.
VRAAG 3.
„Zijn Burgemeester en Wethouders bereid alsnog eene
„regeling te treffen, waarbij aan uitgetrokkenen voor 3 weken
„en langer eene uitkeering wordt verstrekt r
ANTWOORD.
„In verband met het feit, dat met 1 Januari j.l. voor na
genoeg alle kassen eene nieuwe uitkeeringsperiode is inge
daan, bestaat er geene aanleiding .ten deze maatregelen te
„treffen."
De heer ME1JVIS moet in de eerste plaats tot zijn spijt
zeggen, dat hij een spoediger beantwoording had verwacht.
Ruim twee maanden geleden heeft hij de vragen ingezonden
en eerst nu komt het antwoord, z.i. had zulks vlugger kun
nen geschieden. In de tweede plaats moet spr. erkennen,
dat het aantal werkloozen kleiner is gebleken, dan het hem
schijnbaar voorkwam, hetgeen niet wegneemt, dat er iets
voor hen moet worden gedaan. De conclusie op de laatste
vraag, n.l. dat er geen uitgetrokkenen in andere bedrijven
zouden zijn, is niet juist. Van de metaalbewerkers waren er
de vorige week 9 uitgetrokken, thans nog 5. Deze menschen
krijgen geen uitkeering meer, vóórdat zij 4 a 5 weken ge
arbeid hebben. Spr. wenscht daarom ook een steunregeling
voor arbeiders uit de andere bedrijven. Wel is het getal
dier werkloozen gering, doch er bestaat niet dé minste aan-