30 DECEMBER 1921. 773 opbrengst van f 450.000,worden afgeschreven als onin baar" en ,,nog te verhalen" in totaal bijna f 40.000,als men voorts bedenkt dat men nooit reclameert als men te laag, maar wel als men meent te hoog te zijn aangeslagen, dan geloof ik, hoe gaarne ik overigens het voorstel van den heer Haaiman zou steunen, dat de voorzichtigheid ge biedt, althans op dit oogenblik, de begrooting voor 1922 buiten het geding te laten. Wij zijn nog niet aan de bepa ling van den vermenigvuldigingsfactor voor 1922 en ik wil den heer Haaiman gaarne toezeggen om, als deze zaak aan de orde komt en dan ook meer betrouwbare gegevens omtrent de opbrengst zullen bekend zijn, daarmede rekening te houden. De heer Haaiman en de Raad mogen zich overtuigd houden, dat ik den vermenigvuldigingsfactor niet hooger aan den Raad zal voorstellen, dan strikt geboden is. Mijnheer de Voorzitter, ik kan thans afstappen van het betoog van den heer Haaimanzijn critiek op mijn gestie als wethouder vindt haar antwoord in hetgeen ik zoo dadelijk zal mededeelen ten aanzien van het financieel beheer. Aan den heer H o r n i x breng ik dank voor zijn waardeerend woord over het door mij uitgebracht financieel rapport. En alhoewel de behandeling van dit rapport op dit oogenblik nog niet aan de orde is, zoo maak ik toch van deze gelegenheid gebruik er den Raad nogmaals op te wijzen, dat dit rapport slechts mag worden beschouwd als een proeve Het is een eersteling en voor de samenstelling er van was ik in hoofdzaak aangewezen op het kluwen, dat men „gemeente-rekening" heet. Voorts moesten tal van ge gevens worden opgespoord, veel taxaties worden verricht, staten worden opgemaakt enz. Het rapport heeft voor zijne samenstelling zeer veel arbeid en tijd gevorderd en het eenige wat ik aan den Raad vraag om in de toekomst tot volmaking van een zoodanig rapport te geraken, dat is veel critiek, maar, naar ik vertrouw, zvelwillende critiek. De heer H o r n i x heeft gesproken over de overschrijding van begrootings-posten. Die opmerking is volkomen juist,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 773