777 30 DECEMBER 1921. bekwame mannen genoeg telt, die bereid zouden zijn, een ernstig onderzoek in te stellen, hoe tot bezuiniging op onze gemeente-huishouding ware te geraken. Het is mij steeds onverklaarbaar gebleven, dat de Raad van Breda, na eerst in principe te hebben besloten tot de instelling eener bezuinigingscommissie, kort nadien een gede tailleerd voorstel, dat tot de uitvoering kon leiden, heeft ver worpen. En ik vraag mij af, waarom zouden wij kosten maken, voor eene zaak, die wij kosteloos en bovendien veel spoe diger dan door den eenling kunnen tot oplossing brengen. Ik moet dan ook de aanstelling van een bezuinigings inspecteur met den aankleve van dien ik denk aan een bureau, meubileering, verlichting, verwarming, typist en mis schien ook nog een klerk ernstig ontraden, maar gaarne zal ik er aan medewerken, wanneer uit den Raad stemmen zouden opgaan om te geraken tot een bezuinigingscommissie, samengesteld uit zaakkundige mannen. Het is volkomen juist, hetgeen is opgemerkt bij de behan deling van Hoofdstuk VIII Onderwijs, n 1. dat de uitvoering der nieuwe wet op het lager onderwijs belangrijke financieele lasten legt op de gemeente. De post „onvoorziene uitgaven" zal hiervoor duchtig moeten worden aangesproken. Hieruit is slechts deze conclusie te trekken, dat in deze wettelijke verplichting een spoorslag ligt voor den Raad tot beperking, waar mogelijk, van andere uitgaven. Ten aanzien van de vraag, waarom geen subsidie is uitge trokken voor drankbestrijdersvereenigingen. zij in aansluiting op het antwoord van het College nog opgemerkt, dat het bedrag aan subsidiën in de begrooting al reeds zeer bedui dend is. Uitgetrokken is Voor het Groene Kruisf 250, Voor de kook- en huishoudschool1500, Voor bijzondere bewaarscholen5000, Transport f 6.750,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1921 | | pagina 777